1922/1923 (bron: Almanak 1924)

Op 20 Nov 1922 werd de Delftsche Studenten Hockey Club heropgericht. In de Almanak van 1924 wordt dit als volgt ingeleid:
'Gelijk een egel uit zijn winterslaap ontwaakt, is ook het hockey-verlangen onder de Delftsche studenten, na een lange rust van bijna negen jaren, waarin een iegelijk het als gestorven waande, herboren'.

'De mogelijkheid van heroprichting van de vroeger reeds bestaande Hockey- én Bandyclub werd besproken, doch hiertegen bestonden teveel bezwaren'. Wat die bezwaren dan waren, komt verder niet aan het licht. Hockey gaat verder zonder bandy.

Wel wordt duidelijk dat de nieuwe DSHC niet meer alleen onderling wil spelen of tegen andere Corpora, maar zich ook wil inschrijven voor de reguliere bondscompetitie van de KNHB. Dit lukte snel en vanaf het seizoen 1923/24 was DSHC ingedeeld in de Westelijke 2de klasse.
Ook de erkenning als ondervereniging van het DSC was op 22 november 1923, 1 jaar na de `heroprichting` een feit.
De contributie bedroeg fl 5,- en er was een entree van fl 1,- verschuldigd.

De eerste wedstrijd werd tegen een Leidsch Studentenelftal op het gastvrije H.O.C. veld te Waalsdorp ten gunste van Delft beslecht.

1924 (bron: Almanak 1925)

In westelijke 2de klasse maar kon DSHC 'geen resultaten van belang bereiken´. Wel organiseerde DSHC een interacademiale met elftallen uit Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Wageningen, Leiden (2 teams) en DSHC (3 teams). Hierin werd Delft winnaar.

1925 (bron: Almanak 1926)

In de competitie werd dit jaar met succes deelgenomen en werd men ongeslagen kampioen met sprekende cijfers. In de kampioenscompetitie werd van HOC gewonnen, maar van Amsterdam verloren waardoor men niet promoveerde. Een zware promotieregeling ! Het aantal leden nam behoorlijk toe en er werd druk geoefend. De interacademiale hockey-dag werd voortaan door de hockeybond georganiseerd en vastgesteld waarbij een van de corpora als gastheer optrad. Delft won dit jaar wederom de finale van Leiden.

1926 (bron:  Almanak 1927)

De competitie was, vanwege het wegvallen van routine, geen groot succes. De interacademiale wedstrijden wel. DSHC had wederom de meeste elftallen (3) en won.

1927 (bron:  Almanak 1928)

In de competitie werd geen kampioenschap behaald. Dit werd geweten aan de overgang van de Hollandsche naar de Engelsche spelregels. Het voornaamste verschil is dat de bal kleiner en harder is, net zoals tegenwoordig. In het Hollandsche spel werd gespeeld met een zogenaamde sinaasappel, een grotere zachte bal. Meer hierover in een apart stuk.
Voor het eerst ging Delft in de interacademiale wedstrijd ten onder tegen Leiden. Wel succesvol was men in de Tresling beker waar de halve finale verloren werd omdat DSHC met 9 man speelde.

1928 (bron:  Almanak 1929)

´In de competitie ontsnapte de DSHC dank zij een listig protest ternauwernood aan de doodelijke greep van het degradatie spook.' Het enthousiasme was gebrekkig evenals het veld. In de interacademiale werd wederom verloren van Leiden. De borrel en het diner op Sociëteit Phoenix aangeboden door Wageningen waren uitstekend.

1929 (bron:  Almanak 1930)

Kort samengevat
- Geen goed oefenveld
- Niet gedegradeerd
- Leiden wint de interacademiale omdat deze pas in April is en dit betekent dat Hockey de raceroeiers moet missen.

1930 (bron:  Almanak 1931)

Het niet beschikbaar hebben van een goed veld wordt uitgebreid toegelicht. Ondanks hardnekkige pogingen kon hierin niet worden voorzien. De oplossing voor deze questie zal ook wel nooit in Delft gevonden kunnen worden. Dat veld zal wel een sprookje blijven.
In de competitie eindigde men als 1 na laatste, maar ook met 1 punt achterstand op de nummers 3 en 4. Het zat dicht bij elkaar.
De interacademiale wedstrijden, nu met totaal 11 teams, werd wederom gewonnen, met name omdat op 27 februari verschillende spelers nog niet door raceroeierstrainingen in hun hockeyverrichtingen belemmerd werden. Voor de Treslingbeker had zich men wel opgegeven, maar kon men aan de voornaamste eisch, nl een elftal op de been brengen, niet voldoen. Het excuus was dat de datum ongelukkigerwijs in de Kerstvacantie viel. Een woord van dank wordt uitgesproken aan het adres van de Tj James, die het nodig vond zijn studies in Delft te beëindigen. Als Bestuurslid en voorhoedespeler had hij jarenlang een belangrijke bijdrage aan de DSHC geleverd.

Redactioneel:
In deze jaren speelde Jan van Zwet (1929) vele jaren bij DSHC. Op 100-jarige leeftijd, anno 2008, vertelt hij dat hij voor z'n studententijd als back in het eerste elftal van Almelo speelde, maar in Delft in het tweede terecht kwam, iets waar hij niet zo tevreden over was. Hij was naar Delft gekomen met de goede hoop om back in het eerste elftal te worden. Dat lukte niet, ook niet na vele jaren in het tweede elftal, er waren betere backs. Het eerste elftal was serieus en goed georganiseerd en het tweede elftal niet. Het tweede stond regelmatig met maar 8-9 man in het veld.