Hockeyseizoen 1957-1958

Samenvatting 1957/58: DSHC in de 1e klasse met Amsterdam, Be Fair, BMHC, HHIJC, Hilversum, Laren, SCHC en Togo.
Een overwinning in de eerste competitiewedstrijd tegen landskampioen Togo gaf aan dat Delft op zijn minst meekon in de 1e klasse, zo niet hoge ogen gooide naar een plaats boven in de ranglijst. Het eerste werd kampioen van het westen op 23 maart 1958 na een overwinning op Hilversum, daarbij geholpen door Laren, die tweede stond, maar verloor van BMHC.
Het landskampioenschap ging tussen Venlo en DSHC, want Zwolle en Groninger Studenten speelden geen rol van betekenis. In Delft werd onder grote belangstelling op 30 april met 4-1 gewonnen van Venlo. De uitwedstrijd in Venlo eindigde in een 1-1 gelijkspel. In de tweede helft stond Delft onder zware druk, maar hield stand. De Delftsche Studenten Hockey Club was kampioen van Nederland, in één jaar van de Overgangsklasse doorgestoten naar de top.

In het nieuwe seizoen bevatte de 1e klasse 9 teams. Op de eerste competitiedag, 22 september, waren wij daardoor vrij. Overdijkink, die in de Nederlandse selectie zat, kwam over van SCHC en Snoeck kwam terug uit militaire dienst. Job Heemskerck van Beest werd daardoor reserve van het eerste elftal dat bij het begin van de competitie bestond uit Jan van der Brugh in het doel, Theo Ykema en Ernst Langhout achterhoede, in de middenlinie rechts Bert Snoeck, spil Gerard Overdijkink en links Sam Ledeboer; en de voorhoede van rechts naar links Koot Engel, Hans Spoelstra, Carel Dekker, Bob Beek en Peter de Lange.
Trainer/coach was nog steeds Jan Klein, die met zware oefeningen onze conditie op hoog peil bracht. We trainden tenminste tweemaal per week; eenmaal per week gevolgd door een gezamenlijke maaltijd. Ook werden op 29 september onze nieuwe (gemeente)velden aan het Westplantsoen in Delft in gebruik genomen. Op die dag was de eerste competitiewedstrijd, tegen landskampioen Togo.
We wonnen met 1-0 door een goal van Peter de Lange. We zeiden: "Maar het moet dus kunnen".
De volgende zondag was Laren uit. We speelden 2-2 gelijk, maar de commentatoren zeggen dat Delft eigenlijk een overwinning verdiend had. Jan Willem van Erven Dorens en Carel Dekker knalden de goals er in.
Tegen SCHC werd het op 13 oktober in Delft 2-2. Steeds meer belangstelling was er van de Delftse burgerij. Delft was gevaarlijker in de cirkel, hetgeen resulteerde in twee goede doelpunten van Beek en Engel. Na de rust viel SCHC sterk aan. Zwier benutte een strafcorner en Meyer maakte gelijk uit een prachtige voorzet van Mattart. SCHC werd sterk in de verdediging gedrongen, maar strafhoekslagen werden door Delft niet benut door slecht stoppen. De Stichtse achterhoede met de stickvaste backs Both en Herbers hield goed stand. Al met al een juiste uitslag voor de neutrale toeschouwer.
Op 20 oktober werd op Crailo gewonnen van Be Fair met 1-0. De Delftse Studs wisten de hele wedstrijd een enorm tempo vol te houden. Bob Beek scoorde.
In de Hockeysport van 17 oktober verscheen een artikel over het belang van training naar aanleiding van een door Hans Spoelstra ingezonden stuk in het krantje van Hurley. Vooral nadruk op `volledige overgave en geconcentreerd trainen`.
Omdat SCHC van Laren verloor, gingen we aan de leiding.
Op 27 oktober eindigde Delft tegen BMHC in 1-1. Honnebier in het doel bij BMHC was geweldig op dreef. Koot Engel scoorde fraai met de punt. De tegengoal ontstond toen handstopper Hans Wagener bij een strafhoekslag maar eens zelf sloeg en de bal tot ieders verbazing tussen de benen van Overdijkink door in het doel verdween.
De 10e november werd gewonnen van Amsterdam, dat bijna onderaan bungelde. Amsterdam was op eigen veld niet opgewassen tegen Delft, dat drie doelpunten maakte. Twee weken later werd met dezelfde cijfers gewonnen van HHIJC, dat in dikke, Delftse modder zijn meester vond. Ook HHIJC met Kruize en Bromberg in de gelederen was niet opgewassen tegen het hoge Delftse tempo.
De laatste wedstrijd van de eerste helft was tegen Hilversum (1/12). Het werd 4-0 voor de DSHC. Aan Delftse zijde was het de hechte middenlinie die zoals altijd de basis vormde waarop de voorhoede zijn snelle acties kon bouwen. Doelman van der Brugh was weer in voortreffelijke vorm en voorkwam een tegendoelpunt.
Delft stond nu aan de leiding met 13 punten uit 8 wedstrijden, voor Laren met 12 punten. Begin december maakte linksachter Langhout plaats voor 1e jaars Aernoud Muller.
Wat lang niet was gebeurd: spelers van de DSHC werden weer uitgenodigd voor vertegenwoordigende elftallen. Op 2 november speelden Overdijkink, Beek, Dekker en Ykema mee met Westelijke proefwedstrijden en op 23 november zaten Overdijkink en Ykema in het elftal Jeugd < 24 jaar, dat tegen de Batavieren speelde. Overdijkink werd die dag Batavier. Op 8 en 9 maart 1958 speelden Overdijkink en Beek met Nederland B tegen België B (6-2) en Dekker en Engel met Nederland A tegen Rot Weiss (1-0). Op 22 maart zaten Engel en Overdijkink in het Ned. Elftal dat tegen Schotland met 3-0 won. En een week later speelden dezelfde spelers met het Nationale team tegen België, dat won met 3-1. Ykema speelde in het C-elftal tegen Oxford.

Terug naar de competitie. De 15e december kwam Laren in Delft op bezoek. DSHC won met 2-0. Toen iedereen al aan rust dacht, ging Koot Engel er met een machtige sprint vandoor en gaf Gouka het nakijken. Carel Dekker maakte 2-0 uit een strafhoekslag. Delft was als enige nog ongeslagen. Spoelstra speelde midvoor om Dick Loggere het leven zuur te maken en de buitenspelers van Laren werden effectief afgedekt, zodat er ruimte kwam op het middenveld.
Toen versloeg op 22 december HHIJC Delft met zijn eigen wapens op Klein Zwitserland. Roepie Kruize maakte 1-0 op zijn eigen wijze. De zeer tactische verdediging gaf de gasten geen kans. Dit keer werden onze vleugelspelers en Overdijkink speciaal bewaakt. Die tactiek van ons had men goed gelezen in de krant. Van Rossem maakte 2-0 voor HHIJC uit aangeven van Kruize.
Laren stond nu aan kop met 16 uit 11, Delft 15 uit 10.
Op 12 januari lieten SCHC en DSHC uitstekend spel zien in Bilthoven. Bob Beek maakte de twee goals tegen één doelpunt door Eddy Zwier die op luidruchtige wijze aangaf dat hij vrij stond. Uitslag 2-1 voor Delft.
In de mist van Bloemendaal verloren we op 2 februari met 2-1 van BMHC. Hans Spoelstra maakte de tegengoal. John Berkman maakte dankbaar gebruik van een geboden kans in een periode dat Delft heftig bleef aanvallen. Maar ook Laren verloor, met 1-0 van Be Fair.
Stand: Laren 18 uit 13, DSHC 17 uit 12 en BMHC 16 uit 13.

Wij ontvingen vervolgens Be Fair op 16 februari en wonnen deze pot met 5-1. Hospita's die nog nooit een stick gezien hadden en vele jonge dames inspireerden de Delftse spelers. De Lange bracht de stand op 1-0, maar Jan Gielen maakte gelijk. Toen scoorde Bob Beek tweemaal. Bert Snoeck benutte zijn eerste strafbully en Carel Dekker maakte er 5-1 van met een voortreffelijk schot.
Inmiddels was Venlo al ongeslagen kampioen van het Zuiden.
Op 2 maart wonnen we op Klein Zwitserland met 2-1 van Togo. Tot 5 minuten voor tijd was de stand nog 1-1 door doelpunten van Dekker en Hillenius. Sterk stuwend spel van de Delftse middenlinie, waarin Snoeck opviel, bracht de Delftse aanvalsmachine steeds weer op gang. Eerst leidde men de aanval veel over links, maar de sterke rechtervleugel zorgde voor de slotapotheose. Beek maakte het winnende doelpunt.
Stand nu: Delft 21 uit 14 en Laren 20 uit 14.
In Hilversum werd op 23 maart gewonnen van Hilversum, echter onder protest van de thuisclub. Toen Carel Dekker voor rust met een ´raketschot´ een strafhoekslag benutte zou de officiële speeltijd al een minuut verstreken zijn. Scheidsrechter Rogge blies uiteindelijk maar af, aannemende dat het uurwerk van collega Konter niet meer goed functioneerde. Dat was 3½ minuut over tijd.
Midvoor Spoelstra speelde een voortreffelijke partij en ook linksachter Muller kon op een goede partij terugzien. Omdat Laren verloor van BMHC met 1-0 waren we, behoudens het protest van Hilversum, nu kampioen met 23 punten uit 15 wedstrijden, gevolgd door Laren en BMHC ieder met 20 punten uit 15 wedstrijden.
Het protest van Hilversum werd afgewezen omdat het doelpunt voor rust tot stand kwam binnen de voorgeschreven speeltijd als bedoeld in artikel 1 sub B. In de overwegingen was een deskundig onderzoek van beide uurwerken betrokken.
Als afsluiting werd op 7 april tegen Amsterdam in het Wagenerstadion gelijkgespeeld met 0-0. Amsterdam schonk sherry vooraf. Het regende en het werd een glijpartij. Tien minuten voor het einde mocht Joris Jansen Schoonhoven een strafbully nemen tegen Snoeck welke echter door laatstgenoemde op briljante wijze de cirkel werd uitgewerkt.

De eindstand van de competitie was: DSHC 16 10 4 2 24 34-13
Laren 16 9 4 3 22 23-14

Het kampioenschap van Nederland begon met de thuiswedstrijd tegen Zwolle, Oostelijk kampioen. De medewerking van de gemeente en de stichting voor sportzaken 'Delft doet 't zelf' was groot. Immers, de Delftse burgerij leefde intens mee en zelfs de amanuensis van je laboratorium stond langs de lijn.
We speelden tegen Zwolle op eigen veld aan het Westplantsoen op 20 april. We wonnen met 5-0 en waren over alle linies sterker. Even enkele benauwde momenten voor het doel van van der Brugh, maar verder waren wij ¾ van de tijd in de Zwolse slagcirkel te vinden. In de 11e minuut schoot na een strafhoekslag Snoeck de bal de cirkel weer in: Spoelstra raakte hem aan en het was 1-0. Beek uit een lange hoekslag 2-0, Dekker 3-0 uit een strafhoekslag. Doelman Belle ging op de bal zitten en Snoeck scoorde uit de strafbully. Uit een voorzet van Engel maakte de Lange er 5-0 van.
Op 26 april werd SCHC met 4-0 verslagen voor de HTCC beker. Later werd de bekerfinale verloren van Be Fair met 3-1.
Het nog niet in gebruik genomen nieuwe veld van de Delftse voetbalclub DHC aan de Brasserskade werd voor de twee laatste kampioenswedstrijden in Delft in gereedheid gebracht. Op woensdag 30 april zouden wij er Venlo ontvangen. Wij trainden er nog op maandag 28 april. De dag voor de wedstrijd gingen we samen eten en bleven we slapen in de nabij gelegen jeugdherberg 'De Hertenhorst', om ons samen voor te bereiden. Op Phoenix werden de leden opgeroepen zich op 30 april naar de Brasserskade te begeven. De tribunewallen stonden vol mensen. De nog onbespeelde grasmat was perfect.
Volgens Hockeysport vonden Jhr.Quarles van Ufford, secretaris-penningmeester van de KNHB en andere heren het spelpeil teleurstellend. Geen topklasse hockey. Maar het werd een verdiende zege met 4-1, waartoe de uitstekende middenlinie Snoeck-Overdijkink-Ledeboer de basis legde. Al na 3 minuten benutte Peter de Lange een door back Theo Houwen gegeven kans, toen die over de bal maaide. Tot rust bleef het 1-0. Scheidsrechter Halder floot 3 minuten en twintig seconden vóór rust te vroeg af en liet de spelers terugkomen om die tijd vol te maken. De tweede helft werd een triomf voor Delft en een drama voor Venlo. Al luttele minuten na rust veroorzaakte Theo Houwen een strafbully, waaruit Snoeck scoorde. Houben, midvoor van Venlo, maakte er 2-1 van. Venlo vocht hard voor de gelijkmaker, maar Bob Beek gaf 12 minuten voor tijd de genadeslag (3-1). Koot Engel maakte er 4-1 van. Linksback Muller speelde een prima wedstrijd.
Op 4 mei gingen we met auto's naar Zwolle voor de uitwedstrijd. De dag ervoor had Zwolle in een zware wedstrijd met 3-1 van Venlo verloren. Enkele Zwolse spelers hadden spierblessures; dit bleek tegenover de 'raketten' van de Delftse voorhoede, die vooral zoveel indruk maken door hun startsnelheid en hun directe aanvalsstoten, een te grote handicap. Met rust was het 2-0 voor Delft. Na rust was Gerard Overdijkink de ongekroonde koning van het middenveld en van zijn stick bereikten vloeiende passes de vuurlinie. Dekker, de Lange en Beek vierden een heerlijk schuttersfeest.
Die avond vertrokken we naar Groningen voor de wedstrijd tegen Groningse Studenten op 5 mei. Door stug verdedigen wist de thuisclub tot de rust de stand op 0-0 te houden. Delft was in de eerste helft niet snel en doortastend genoeg. In de kleedkamer in de rust heeft captain Spoelstra het nodige gezegd. We kwamen geladen op voor de tweede helft. Het werd 6-0 door doelpunten van Gerard uit een strafhoekslag, Carel 3x, Peter 1x en Bob 1x. Onze totaalscore was toen 22-1.

Op Hemelvaartsdag, 15 mei, werd, weer aan de Brasserskade, thuis gespeeld tegen de Groninger Studenten. De krant zegt dat ze dit jaar ons nog niet zo'n goede wedstrijd hebben zien spelen. Het teamverband was buitengewoon. De middenlinie was vrijwel niet te passeren, stuwde uitstekend en de voorhoede combineerde dat het een lieve lust was.
Met de rust was de stand 2-0 door doelpunten van Carel Dekker. In de voorhoede waren Beek en Engel de besten. Ook Spoelstra deed goed werk. Dekker had de bal te lang bij zich waardoor hij vastliep. In de middenlinie schitterde Ledeboer, terwijl ook Overdijkink in vorm was. In de achterhoede was linksback Muller wederom uitstekend.Van der Brugh in het doel loopt wel erg ver uit. Engel scoorde handig het derde doelpunt. Nadat enkele kansen verloren waren gegaan, deed Bob Beek het maar alleen: 4-0. Snippe redde de eer voor de Groningers en Carel Dekker maakte zijn hattrick vlak voor tijd: 5-1. Onze doelcijfers waren nu 27-2.

Een gelijk spel tegen Venlo, dat ook alles van Zwolle en Groninger Studenten had gewonnen, was nu voldoende voor het nationaal kampioenschap. Die wedstrijd was voorzien voor zondag 18 mei, in Venlo. Een supportersbus vertrok om 11 uur uit Delft.
Het werd 1-1. Verdiend was dit gelijke spel, al was het nog zo benauwd. Want het ervaren Venlo had gedurende een groot deel van de strijd een sterk overwicht. Venlo had meer en betere kansen ook. Maar de energieke Delftse backs Ykema en Muller en de gedurfde keeperskunst van Van der Brugh lieten van die Limburgse kansen niet veel heel. Het resultaat van 1-1 was al binnen 14 minuten bereikt. Reyntjes kreeg na een goede combinatie met Houben en Coehorst de bal voor zijn stick en maakte in de 10e minuut 1-0. Vier minuten later stond het 1-1 na een geweldige rush van Carel Dekker die drie tegenstanders omspeelde en met het puntje scoorde. Een strafbully voor Delft leverde in de tweede helft geen resultaat op door goed verdedigen van Houwen die in dit duel tegenover Snoeck stond, die ditmaal zijn strafbully reputatie niet waarmaakte.
Delft weerstond alle stormlopen van Venlo tegen het einde met de gedachte: nu of nooit. Voor de lovende commentaren leze men verder de krantenknipsels.
President Westermann overhandigde kampioensbeker aan aanvoerder Spoelstra. Er volgde een rijtoer door Delft en een kroegjool op Sociëteit Phoenix. Het was gelukt.

Het volgend seizoen ging deze ploeg bijna onveranderd (Snoeck studeerde af) verder in de eerste klasse. Amsterdam en Hilversum waren gedegradeerd. Kampong had de eerste klasse bereikt.

Toen in het rampjaar 1953/54 DSHC I degradeerde naar de Promotieklasse, deelden de overige elftallen in de malaise. Het kampioenschap van Delft I werd nu weerspiegeld in de resultaten van de andere elftallen:

DSHC II behaalde de eerste plaats in de 2e klasse C (maar haalde het niet in de promotiewedstrijden, waarin met 3-0 werd gewonnen van Groen Geel II, werd gelijkgespeeld met 1-1 tegen Kieviten III en werd verloren van HLC met 2-1).
DSHC III eindigde op de 2e plaats in 2 A en bleef in de 2e klasse.

DSHC IV werd kampioen en promoveerde van de 4e naar de 3e klasse. Op onderstaande foto Phloep Kohnstamm in actie.